We noemen het herstel. Alsof je terugkeert naar wie je was. Alsof je lichaam de weg terugvindt en je hoofd vanzelf volgt.
Wat ik zie bij de mensen die ik begeleid na een intensief ziekteproces, zoals bijvoorbeeld kanker, is dat niets meer hetzelfde is. Herstel is geen rewindknop. Het is opnieuw leren leven met wat overbleef – en met wat veranderd is.
Haar haar groeit terug. Haar energie nog niet. Iedereen is blij, want ze is er nog. maar wie ziet hoe het echt met haar is? Ik hoor haar zeggen dat ze ’s nachts nog steeds wakker schrikt van de angst die in haar botten is gekropen.
Ze zeggen: “wees blij dat je het hebt overleefd!” Dat is ze oprecht. En toch is het ook een gevecht. Verdrietig om wat ze is verloren. Om het lichaam dat ze niet meer herkent. Om de onschuld, het vertrouwen en de vanzelfsprekendheid van simpelweg gezond zijn.
Herstel is een gevecht, wat niet iedereen van buiten zien. Het is vaak het stille werk. Elke dag weer opstaan, ademhalen. Het is rouwen en opbouwen.
Voor de buitenwereld is de grootste storm voorbij. Maar zij weet: ik sta er nog middenin. En toch… ze beweegt. Ze ademt. En onder haar voeten groeit iets nieuws. Als een zaadje in de aarde.
Ergens diep van binnen, heel stilletjes, ontkiemt tijdens de gesprekken het besef: misschien hoeft ze helemaal niet meer de oude te worden. Die was trouwens ook lang niet altijd perfect 😉
Wellicht evolueert ze naar een nieuwe editie van zichzelf. Een soort 2.0 variant. Wijzer door levenservaring, met wat meer rafelrandjes, en ze is nog steeds erg blij met haar scherpe analytische blik. Haar kwaliteiten nog steeds aanwezig. Die kan ze nog wel inzetten ja. Anders dan voorheen. Met iets minder hooi op haar vork. Wat meer rust door de dag. Ze voelt dat het anders mag.
Tijdens de vele tranen, die zij heeft gelaten ontstaat er opeens een lach op haar gezicht.
“Dit klinkt zo eigenlijk best als een hele mooie nieuwe ik.”